Balans na 31 weken.
Het is een fase.
Wel, na een zoveelste onderbroken nacht (3 keer door Abel en 2 keer door Astor wakker geworden) denk ik even: fuck “het is een fase”.
Als mijn huis om 9u ’s morgens al 1 chaos is, denk ik even: ze mogen ze hebben die fase.
Als ik voor een zeldzame keer een dag een oppas zoek om we-time in te plannen, maar er geen vind, vloek ik: stomme fase.
Als we onze agenda’s moeten bij elkaar leggen om een half uur “deeltijd” in te plannen voor het wonderlovers programma dat we als koppel volgen, geraak ik wat gefrustreerd want het is allemaal door “die fase”.
Als ik dit bericht zit te typen als Astor eindelijk slaapt, maar moet stoppen omdat hij na een half uur opnieuw wakker is, kan ik “die fase” wel naar de maan schieten.
Als we een uitstapje maken en tetris moeten spelen in de auto om alles mee te krijgen, krijg ik het op mijn heupen van “die fase”.
Als ik mij in de zetel zet en weer recht schiet van een duplo blok in mijn gat, kan ik die fase… op dezelfde plaats steken… .
En toch…
Als Abel mij spontaan een zoentje geeft denk ik: wat een prachtige fase.
Als Astor kirt van plezier, hoop ik: dat ze nog maar lang duurt, die fase.
Als ze beide handje in handje in de fietskar zitten, ben ik dankbaar dat we zo mogen meemaken, die fase.
Als ik ze sprongen zie maken op verschillende vlakken, denk ik: wat was ze kort, die fase.
Mijn moederhart is groot en warm en overlopend genoeg om die “fuck die fase” meester te kunnen.